Staatssecretaris tracht, ten koste van luchtreizigers, wettelijke verplichting te ontlopen.
13 juni 2013
Bij brief van 27 februari 2013 schreef de Staatssecretaris van Infrastructuur & Milieu aan de voorzitter van de Tweede Kamer dat passagiers zich ‘conform de Europese Verordening 261/2004’ met een compensatieverzoek rechtstreeks tot de luchtvaartmaatschappij dienen te wenden alvorens zich met een klacht bij de handhavende instantie te melden.
Omdat nergens uit de Europese Verordening 261/2004 blijkt dat passagiers zich inderdaad eerst tot de luchtvaartmaatschappij dienen te wenden alvorens zich met een klacht bij de handhavende instantie te melden, heeft ReisRecht bij brief van 13 maart 2013 in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur aan de Staatssecretaris gevraagd om overlegging van stukken waaruit dat blijkt. Bij brief van 12 juni 2013 wijst de Staatssecretaris het verzoek af, ‘omdat er geen documenten zijn die onder dit deel van het verzoek vallen’.
De conclusie die hieruit moet worden getrokken is dat de Staatssecretaris de Tweede Kamer willens en wetens onjuist heeft geïnformeerd. Nu vraagt de lezer zich wellicht af of dit ernstig is. Het antwoord is ondubbelzinnig: ja.
De Staatssecretaris bedient zich van een kunstgreep door de (bestuursrechtelijk te handhaven) betalingsverplichting van airlines te vervormen tot een (civielrechtelijk) vorderingsrecht van passagiers. Dit doet zij, en dit is cruciaal, om haar eigen handhavingsplicht te kunnen ontlopen. In juridische zin bestaat er namelijk verschil tussen enerzijds een civiele vordering van een passagier op een airline en anderzijds een (verplicht!) door de overheid te handhaven
bestuursrechtelijke overtreding
Door aan gedupeerde reizigers te doen geloven dat sprake is van een civielrechtelijk geschil tussen de reiziger en de airline, in plaats van een door de Staatssecretaris te corrigeren overtreding in de zin van artikel 5:1, van de Algemene wet bestuursrecht, creëert de Staatssecretaris voor zichzelf (lees: de ILT) de mogelijkheid om haar eigen handhavingsplicht te ontlopen.
Van een overtreding in de zin van artikel 5:1, van de Algemene wet bestuursrecht is reeds sprake op het moment dat de airline weigert om uit zichzelf financiële compensatie te betalen. Ingevolge de op haar rustende beginselplicht tot handhaving móet de Staatssecretaris de airline in dat geval dwingen tot betaling van compensatie. De Staatssecretaris doet echter het tegenovergestelde. Niet alleen weigert zij uitvoering te geven aan de op haar rustende handhavingsplicht, zij laat het initiatief geheel over aan de vaak onwetende passagier. En alsof dat nog niet erg genoeg is, houdt zij die passagier ook nog eens voor de gek door net te doen alsof zij er in juridische zin niets mee te maken heeft.
Meer nieuws