Rechtbank bevestigt: Vueling overtrad passagiersverordening stelselmatig


28 april 2017 om 08:19 door

Alle beroepsgronden van Vueling, gericht tegen een opgelegde dwangsom in verband met overtreding van passagiersverordening (EG) 261/2004, zijn door de rechtbank Den Haag van tafel geveegd.

De bestuursrechter bevestigt dat  de staatssecretaris zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat Vueling gedurende langere tijd – in ieder geval vanaf 2014 – compensatieverzoeken van passagiers stelselmatig afwijst, regelmatig met een standaardtekst, zonder dat blijkt dat deze afwijzingen specifiek op de vluchtsituatie van de betreffende vluchten betrekking hebben en dat Vueling direct tot betaling overgaat bij het doorsturen van een klacht door de ILT aan Vueling.

Vueling handelt dus in strijd met de verplichting genoemd in artikel 7 van de Verordening door te werken met een piepsysteem waarbij alleen passagiers worden gecompenseerd die vasthoudend zijn en een klacht hebben ingediend. Dit is in strijd met het karakter van de compensatieplicht. Gelet daarop heeft de staatssecretaris zich terecht op het standpunt gesteld dat Vueling stelselmatig niet voldoet aan de verplichting van artikel 5 in verbinding met artikel 7 van de Verordening, doordat zij, na een aanvankelijke onterechte afwijzing, wanneer wordt ‘gepiept’ alsnog compensatie betaalt. De staatssecretaris heeft dan ook op goede gronden vastgesteld dat sprake is van een overtreding als bedoeld in artikel 5:1 van de Awb en was op grond van de vaststelling dat Vueling stelselmatig artikel 7 van de Verordening heeft overtreden bevoegd een last onder dwangsom op te leggen ter voorkoming van herhaalde overtredingen.

De staatssecretaris heeft overtuigend gemotiveerd dat Vueling, door de wet te overtreden, per vertraagde vlucht een voordeel ten opzichte van andere airlines kon behalen van 45.000 tot 72.000 euro, bestaande uit niet uitgekeerde compensaties.

 

 

 

Meer nieuws

Wij gaan door als u niet verder komt