Ex-medewerker wint claim over relatiebeding


25 april 2018 om 09:29 door

De rechtbank Rotterdam heeft op 20 april vonnis gewezen in een langslepende procedure die gestart is door een werkgever tegen een voormalig medewerker. In eerste aanleg vorderde het reisbedrijf 350.000 euro vanwege overtreding van een relatiebeding. In de procedure tegen de voormalig medewerker werd dit teruggebracht tot ca. 150.000 euro ex rente. De voormalig medewerker zou het relatiebeding overtreden hebben en zelfstandig klanten hebben benaderd voor zijn nieuwe werkomgeving. De rechtbank ging hier in het vonnis aan voorbij. Belangrijker bleek de functie van cliënt nu er gewezen werd op de CAO Reisbranche.

Vordering
Cliënt benaderde ReisRecht naast zijn rechtsbijstandverzekeraar om de kwestie vanuit onze praktijkervaring nog eens te bekijken. De voormalig medewerker had een gewijzigde arbeidsovereenkomst getekend, waarbij een relatiebeding opgenomen was. De CAO Reisbranche was van toepassing verklaard in de overeenkomst. Een functieschaal werd echter niet vastgelegd. ReisRecht heeft gewezen op de CAO en de in de CAO genoemde bepalingen. Dit werd in eerste aanleg vergeten in het verweer. In de CAO staat eerstens dat een indeling in een functieschaal verplicht is. De ex-medewerker kende geen functieschaal of functiegroep, maar was wel in een salarisschaal ingedeeld. Volgens de cao is een concurrentiebeding (behalve en slechts voor een werkingsgebied binnen 10 km van die van de voormalige werkgever) niet toegestaan voor de functieschalen t/m 5. Een relatiebeding leek ons niet anders uit te leggen dan een concurrentiebeding, mede gezien de bestaande jurisprudentie.

De praktijk
De rechtbank ging uiteraard mee in het verweer om de CAO te toetsen. De voormalig medewerker werd daarom in de gelegenheid gesteld bewijs aan te voeren van het feit dat zijn functie en/of werkzaamheden in de functieschaal 2 t/m 5 zouden passen. Hiertoe werden diverse getuigen opgeroepen.

Uitspraak
Voor dit geval werd reeds bij tussenvonnis overwogen dat de voormalig medewerker een beroep op artikel 4 lid 7 van de CAO toekomt welke bepaling de werkgever verbiedt een concurrentiebeding (waaronder ook te verstaan een relatiebeding) aan te gaan met een werknemer die behoort tot de functiegroepen 2 tot en met 5 van de CAO, met als (enige) uitzondering -welke uitzondering hier niet speelt- dat met medewerkers in de functiegroepen
4 en 5 van de CAO een beding overeengekomen kan worden dat hen verbiedt binnen een bepaald geografisch gebied een eigen (concurrerende) onderneming te drijven.

Vanwege de strijdigheid van het relatiebeding met voormelde bepaling uit de CAO is de ex-medewerker aan dat beding niet gebonden. De op de geldigheid van het beding gegronde vordering van de voormalig werkgever (in conventie) wordt dan ook integraal afgewezen en in reconventie wordt de door de ex-medewerker gevorderde vernietiging van dat beding toegewezen.

Conclusie
Het concurrentiebeding staat gelijk aan het relatiebeding. De functie en/of werkzaamheden (!) van een werknemer zijn conform de CAO bepalend om te toetsen of een concurrentiebeding opgenomen mag worden danwel rechtsgeldig is.

Ander gerelateerd nieuws:
De rechtspraak HIER en HIER heeft een maximale duur aan een concurrentiebeding geduid in een paar zaken. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft een interessant arrest gewezen in 2013. Dit arrest is in 2015 bevestigd door het gerechtshof Den Haag. Eén van de argumenten die de werknemer aandraagt tegen het concurrentiebeding is de niet rechtsgeldige duur daarvan. Omdat een concurrentiebeding de werknemer treft in een zeer zwaarwegend belang, namelijk: de wijze waarop hij in zijn levensonderhoud voorziet, en het belang van de werkgever bij handhaving in de tijd afneemt, is een langere duur dan één jaar slechts in bijzondere gevallen toegestaan.

Meer nieuws

Wij gaan door als u niet verder komt